Ga naar de inhoud
Als het over kwaliteit in dyslexiezorg gaat

NIEUWSBRIEF 35

Grootschalige studie naar effectiviteit Bouw!

Bouw! is een preventief programma dat zich richt op leerlingen van groep 2 t/m 4 met een risico op leesproblemen. Veel scholen in Nederland gebruiken het programma. Fae van der Weijden deed promotieonderzoek naar de effectiviteit ervan in de praktijk. Dat leverde voor scholen en poortwachters interessante aanbevelingen op.

Foto Fae van der Weijde

Fae van der Weijde
Foto: Ron Koffeman

Na de academische Pabo en de onderzoeksmaster Educational Sciences startte de loopbaan van Fae van der Weijden als orthopedagoog op een middelbare school. Het werken met NT2-leerlingen wekte haar interesse in taal. Toen ze de kans kreeg om in Amsterdam promotieonderzoek te doen, twijfelde ze geen moment. Twee WARD-leden waren nauw betrokken bij haar onderzoek: promotor Peter de Jong en copromotor Madelon van den Boer. Ook Haytske Zijlstra was copromotor.
Over het onderwerp van haar promotieonderzoek zegt Fae: ‘Bouw! is een evidence-based preventieprogramma dat op de Universiteit van Amsterdam is ontwikkeld. Het eerste onderzoek naar Bouw! werd gedaan door Anne Regtvoort en Haytske Zijlstra, onder leiding van Aryan van der Leij. Na enkele veelbelovende onderzoeken is het op de markt gebracht door Lexima. In 2019 werd het onderzoek naar Bouw! voortgezet onder leiding van Peter de Jong. Voorafgaand aan mijn promotieonderzoek zijn er vijf studies naar Bouw! gedaan, waaronder drie RTC’s (randomized controlled trials). Inmiddels wordt Bouw! op steeds grotere schaal door scholen gebruikt. De vraag is of het nu nog steeds effectief is. In mijn onderzoek heb ik gekeken welke factoren de effectiviteit beïnvloeden in de praktijk.’

Implementatietrouw

Fae heeft drie studies gedaan naar Bouw! Aan de eerste twee studies deden 55 scholen mee van twee samenwerkingsverbanden, waarbij alle scholen met Bouw! werkten. Aan het derde onderzoek deden zo’n 200 scholen mee van 26 samenwerkingsverbanden, waarbij ongeveer de helft van de scholen met Bouw! werkte. Fae: ‘De scholen zagen het belang van het onderzoek en hebben zich enorm ingezet door leerlingen voor langere tijd te volgen en te toetsen.’
Fae onderzocht onder meer de implementatietrouw. Ofwel: implementeren scholen het programma zoals bedoeld? Fae: ‘Wij waren met name geïnteresseerd in de oefentijd in groep 2 en 3. De voorgeschreven oefenfrequentie is 3-4 keer per week, de oefenduur is 10-15 minuten per sessie (van midden groep 2 t/m midden groep 4). In het onderzoek kregen alle kinderen Bouw! vanaf midden groep 2; van nature oefenden niet alle kinderen evenveel. We keken naar het verband tussen oefentijd, voortgang binnen het programma en leesuitkomsten. We zagen dat kinderen die in groep 2 meer oefenden ook meer voortgang boekten in het programma. Daardoor hadden ze eind groep 2 meer letterkennis en een sterker fonologisch bewustzijn. Begin groep 3 zagen we bij deze kinderen tevens een betere leesaccuratesse, midden groep 3 was er sprake van betere leesvloeiendheid.’

Optimale oefentijd

In het onderzoek is ook nagegaan of er een ‘optimale oefentijd’ is. De frequentie van de oefensessies blijkt belangrijker dan de sessieduur. ‘Je kunt beter veel korte sessies doen dan weinig lange sessies’, zegt Fae daarover. Het bleek dat kinderen in groep 2 het efficiëntst oefenden in weken met drie Bouw!-sessies van elk 10-15 minuten en kinderen in groep 3 in weken met vier Bouw!-sessies van elk 10-15 minuten. Meer oefenen loont, maar de meeropbrengst van extra oefenen neemt wel af naarmate de hoeveelheid oefening toeneemt.
Fae benadrukt dat scholen echter niet alleen op de oefenfrequentie moeten letten. ‘De voortgang in het programma hangt sterker samen met het uiteindelijke leesresultaat dan de oefentijd. Scholen moeten dus goed de voortgang binnen het programma volgen. Niet elk kind doorloopt dat even snel. Ons advies: verhoog de oefentijd als het kind wat langzamer door het programma gaat.’

Stoppen in groep 3?

Sommige scholen stoppen midden groep 3 met het programma, vooral bij kinderen die een bovengemiddeld leesniveau laten zien (leerlingen met A- en B-scores op de DMT midden groep 3). Kon dat kwaad, was een belangrijke onderzoeksvraag. Het simpele antwoord is nee. De kinderen die halverwege groep 3 stopten met Bouw!, werden nog langere tijd gevolgd en zij ontwikkelden naderhand bijna nooit leesproblemen. Doordat sommige kinderen halverwege groep 3 stopten, was er meer tijd om te focussen op de leerlingen die Bouw! dan nog echt nodig hadden. Wellicht biedt dat ruimte om in groep 2 een iets ruimere groep leerlingen te selecteren die met Bouw! gaat werken. Dat is interessant, omdat het in groep 2 lastig te bepalen is welke kinderen het programma nodig hebben.

Familiefactoren

Twee familiefactoren zijn meegenomen in het onderzoek: dyslexie bij ouders (of een vermoeden daarvan) en het opleidingsniveau van ouders. Hangen die factoren samen met de leesresultaten van kinderen, was de vraag. Fae: ‘De kinderen van wie de ouders dyslexie (denken te) hebben, hadden meer moeite met het leren van letters. Dat speelt in groep 2 en werkt door in groep 3. In groep 3 hadden deze kinderen meer moeite met leren lezen, zowel qua accuratesse als vloeiendheid. We hadden van tevoren het idee dat deze kinderen thuis misschien iets minder zouden oefenen met Bouw!, bijvoorbeeld omdat de ouders zich minder bekwaam voelen, maar dat bleek niet het geval. Wel zagen we dat zij wat langzamer door het programma heen gingen en daardoor ook lagere leesuitkomsten bereikten. Dat zou je misschien kunnen voorkomen als je deze kinderen meer laat oefenen. Ook hier is ons advies aan scholen: houd de voortgang van kinderen goed in de gaten. Als ze langzamer door het programma heen gaan, is het zinvol om de oefentijd uit te breiden door meer oefensessies per week aan te bieden.’ In dit verband maakt Fae ook een opmerking over de follow-up van Bouw! ‘We weten dat kinderen met zwakke leesvaardigheden herhaaldelijk en gedurende een langere periode ondersteuning nodig hebben bij het leren lezen. Stop bij zwakke lezers na Bouw! dus niet met het bieden van ondersteuning.’
In het onderzoek is geen verband vastgesteld tussen het opleidingsniveau van de ouders en de leesuitkomsten, de oefentijd en de voortgang binnen het programma.

Effect van implementatie

Tot slot is onderzocht of de uitkomsten van Bouw! op schoolniveau samenhangen met hoeveel jaar een school met Bouw! werkt. Scholen die wel c.q. niet met Bouw! werkten, werden met elkaar vergeleken. Daarbij is zes jaar lang gekeken naar het gemiddelde lees- en spellingsniveau van alle leerlingen en het percentage D- en E-leerlingen op de relevante Cito-toetsen. Fae: ‘Op de Bouw!-scholen zagen we twee à drie jaar na de invoering van Bouw! een positief (weliswaar bescheiden) effect. Het is een nieuw inzicht dat het enkele jaren kan duren voordat effecten van programma’s zoals Bouw! zichtbaar zijn op schoolniveau. Het is ook niet niks om een programma zoals Bouw! op school te implementeren. Maar of de gevonden effecten door Bouw! komen, weten we strikt genomen niet zeker. Het zou kunnen dat Bouw! iets op scholen in gang zet, bijvoorbeeld dat de implementatie van het programma in algemene zin zorgt voor meer aandacht voor geletterdheid en leesvaardigheid. Ook de leerlingen die niet met het programma werken, hebben daar profijt van, wat kan verklaren dat we niet alleen effecten op het percentage D- en E-leerlingen, maar ook op de gemiddelde vaardigheid hebben gevonden. Een andere mogelijke verklaring voor de gevonden effecten is dat scholen die werken aan de verbetering van hun leesonderwijs, misschien als onderdeel daarvan ook vaak met Bouw! beginnen. Kortom, we weten niet zeker of de effecten op schoolniveau echt door Bouw! komen, maar we weten wel dat ze tegelijktijdig plaatsvinden met de implementatie van Bouw!’

Belangrijk voor poortwachters

Fae denkt dat de onderzoeksbevindingen niet alleen belangrijk zijn voor scholen maar ook voor poortwachters. ‘Bouw! is door scholen te gebruiken als invulling van ondersteuningsniveau 3, waarmee ze aan de poortwachter kunnen laten zien dat de leesproblemen hardnekkig zijn. Ik denk dat het belangrijk is dat poortwachters goed kijken hoe Bouw! is ingezet. Wanneer is de school ermee begonnen, met welke frequentie heeft het kind geoefend en hoe lang duurden de oefensessies? Dit onderzoek laat zien hoe relevant die informatie is!’

Achtergrondinformatie

Lees het Nederlandstalige onderzoeksrapport.

Back to top